Rasstandaard


Het korrekte type is vastgelegd in de standaard van het ras. De rastypischheid bestaat uit een aantal lichamelijke eigenschappen die het ras kenmerken. De rastypischheid is de basis die noodzakelijk is voor een raszuivere hond.
Om in staat te zijn de Bullmastiff in een oogopslag te kunnen onderscheiden van andere rassen, moet de hond opvallende en kenmerkende eigenschappen hebben.
De omschrijving van een Bullmastiff ligt vast. Voor het fokken van raszuivere Bullmastiffs is dus geen inventiviteit nodig. Fokken is alleen het oppakken van de draden van het genetische kleed dat is gewoven door vroegere fokkers. Elke fokker moet fokken volgens de bestaande standaard. De uitleg van de standaard door de fokker geeft de verschillen aan in elke lijn, maar uiteindelijk zal in een ideale situatie elke hond van het ras meer op de andere moeten lijken, dan er verschillen mogen zijn. Dit is de uniformiteit, de eensluidendheid van het rastype.
Algemeen beeld:
Krachtig gebouwd, symmetrisch, met veel massa, maar niet lomp, evenredig actief.
Karakteristieken:
Krachtige bouw, uithoudingsvermogen, actief en betrouwbaar.
Hoofd en schedel:
Schedel groot en vierkant vanuit elke hoek bekeken, met plooivorming als hij geïnteresseerd is maar niet in rust. De omvang van de schedel mag evenveel centimeters meten als de hoogte van de schoft. De schedel moet breed en diep zijn, met goed opgevulde kaken. Geprononceerde stop. Voorsnuit kort. De afstand van de neuspunt tot de stop moet bij benadering eenderde zijn van neuspunt tot de occiput. Breed onder de ogen. De neusrug is breed tot het einde bij de neuspunt. De voorsnuit is stomp en vierkant en vormt een rechte hoek met de lijn over de neusrug. De massa van de voorsnuit moet in overeenstemming zijn met de massa van de schedel. De onderkaak moet breed blijven tot het einde. De neusspiegel moet breed zijn, met wijd geopende neusgaten. De neus ligt vlak, noch puntig noch opwaarts gebogen. De lippen niet overhangend, nooit beneden de onderkant van de onderkaak.
Ogen:
Donker of hazelnootkleurig en van middelmatige grootte, zover uit elkaar geplaatst als de breedte van de neusrug en tussen de ogen een groeve. Lichte of gele ogen hoogst ongewenst.
Oren:
V-vormig naar achteren gevouwen. Hoog en ver uit elkaar aangezet en geeft met de bovenkant van de schedel een vierkante indruk, welke zeer belangrijk is. De oren zijn klein en donkerder van kleur dan de kleur op het lichaam. De punt van het oor komt ter hoogte van het oog wanneer de hond alert is. Rose-oor is hoogst ongewenst.
Mond en gebit:
Gebit bij voorkeur tanggebit, lichte ondervoorbeet is toegestaan doch niet geprefereerd. Hoektanden groot ontwikkeld en ver uit elkaar geplaatst. Overige tanden sterk, recht en goed geplaatst.
Hals:
Goed gebogen en van middelmatige lengte, zeer gespierd en van bijna dezelfde omtrek als de omvang van de schedel.
Voorhand:
Borst breed en diep, goed tussen de voorbenen geplaatst met een diepe voorborst. Gespierde schouders, schuin liggend en krachtig maar niet beladen. Voorbenen krachtig en recht met zwaar bot. Goed uit elkaar geplaatst zodat er een krachtig recht front ontstaat. Sterke en rechte middenvoeten.
Lichaam:
Rug kort en recht, wat de hond een compacte indruk geeft, doch nooit zo kort dat het hinderlijk wordt bij de beweging. Karperruggen en doorgezakte ruggen hoogst ongewenst.
Achterhand:
De lendenen zijn breed en gespierd met behoorlijk diepe flanken. Achterbenen sterk en gespierd met goed ontwikkelde onderdijen, die kracht en beweeglijkheid geven. Nooit lomp. Hakken middelmatig gehoekt. Koehakkig is hoogst ongewenst.
Voeten:
Goed gebogen tenen (katvoet) met harde teenkussens. Donkere teennagels gewenst. Spreidtenen hoogst ongewenst.
Staart:
Hoog aangezet-breed bij de aanzet, smal uitlopend en tot de hak reikend. Hij wordt recht of licht gebogen hangend gedragen, doch nooit zo ver over de rug of zo hoog als bij brakken. Knik of kronkelstaarten hoogst ongewenst.
Beweging:
De beweging toont kracht en straalt vastberadenheid uit. Als de hond recht loopt mogen voor- noch achterbenen elkaar kruisen. Het rechtervoorbeen en linker achterbeen worden tegelijk voortbewogen. Een goede ruglijn gecombineerd met een krachtige achterhand geeft een goede balans en een harmonisch gangwerk.
Vacht:
Kort en hard, weerbestendig, vlak aanliggend.
Lang, zijdeachtig of wollige vacht is hoogst ongewenst.
Kleur:
ledere tint van gestroomd, zandkleurig of rood. De kleur dient zuiver te zijn. Een kleine witte aftekening op de borst is toegestaan. Andere witte aftekeningen zijn ongewenst. Een zwarte voorsnuit is essentieel, omhooglopend afnemend tot en zwart rond de ogen. Dit geeft de typische expressie.
Schofthoogte:
Reuen: 63,5 cm tot 68,5 cm.
Teven: 61 cm tot 66 cm.

Gewicht:
Reuen: 49,9 kg. tot 59 kg.
Teven: 41 kg. tot 49,9 kg.
Fouten:
ledere afwijking van de voorgenoemde punten moet als fout gezien worden. De waarde van die fout moet ten opzichte van het totaal aangerekend worden. Reuen moeten twee ingedaalde testikels hebben en zichtbaar zijn in het scrotum.
FCI standard nr. 157c - Goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de FCI op 23 en 24 juni 1987 te Jerusalem.